
Jurisprudentie
BG8848
Datum uitspraak2008-12-18
Datum gepubliceerd2009-01-05
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/5161 AW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-01-05
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/5161 AW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Functiebeschrijving. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat het behandelen van woonwagenaangelegenheden als onderdeel kan worden aangemerkt van het taakgebied wonen, en niet als specifieke taak expliciet behoeft te worden beschreven.
Uitspraak
07/5161 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 17 augustus 2007, 06/1335 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen (hierna: college)
Datum uitspraak: 18 december 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2008. Appellant is verschenen, bijgestaan door Th.B. Jacobs, juridisch adviseur te Domburg. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door L.W.A.M. de Beleir, werkzaam bij de gemeente Terneuzen.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij zijn oordeelsvorming gaat de Raad uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant is werkzaam als medewerker balie Ruimte, milieu en bedrijven bij de afdeling bouwen en wonen van de gemeente Terneuzen. Bij besluit van 22 juni 2006 is de beschrijving van deze functie, met toepassing van de Regeling Organieke Functiewaardering 2006 naar de peildatum 1 januari 2003 vastgesteld. Het hiertegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 2 november 2006 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het tegen dit besluit van 2 november 2006 ingestelde beroep ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft ook in hoger beroep aangevoerd dat, kort samengevat, de functiebeschrijving geen adequate weergave bevat van zijn werkzaamheden, met name daar waar het betreft woonwagenaangelegenheden. Het college heeft zijn standpunt gehandhaafd dat deze werkzaamheden zijn begrepen in de werkzaamheden op het gebied van wonen, die als specifieke taken in de functiebeschrijving zijn vermeld.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad stelt voorop dat het hier gaat om een organiek systeem van functiewaardering, waarin de zwaarte van organieke functies wordt gewogen in samenhang met de totale organisatieopbouw. Volgens vaste rechtspraak van de Raad (CRvB 30 juni 2005, LJN AT9173 en TAR 2006, 8) komt daarom bij het vaststellen van de functiebeschrijving aan het bestuursorgaan beleidsvrijheid toe. Anders dan bij een zogenoemde mensfunctie-beschrijving gaat het hier niet om de beschrijving van de feitelijk uitgevoerde of opgedragen werkzaamheden, maar om de door het bestuursorgaan aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden, gegeven de inrichting van de organisatie zoals die het bestuursorgaan voor ogen staat. Dit brengt mee dat de rechterlijke toetsing van de organieke functiebeschrijving met terughoudendheid moet plaatsvinden.
4.2. Functiebeschrijving vindt volgens de systematiek van de toepasselijke regeling plaats op hoofdlijnen aan de hand van rompfuncties, in dit geval die van medewerker publieke dienstverlening B. Naast algemene taken zijn specifieke op de betrokken functie toegespitste taken vermeld. In de omstreden beschrijving zijn als specifieke taken opgenomen, voor zover hier van belang, het verrichten van front-office en back-officewerkzaamheden op het gebied van bouwen, wonen, ruimte, milieu en economie. Niet in geschil is dat appellant, samen met een collega, is belast met specifieke werkzaamheden met betrekking tot woonwagens en hun bewoners, zoals huur en verhuur van woonwagens en standplaatsen, koop en verkoop van woonwagens, uitgifte van overhoeken van woonwagencentra en het optreden als contactpersoon tussen gemeente en woonwagenbewoners.
4.3. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat het behandelen van woonwagenaangelegenheden als onderdeel kan worden aangemerkt van het taakgebied wonen, en niet als specifieke taak expliciet behoeft te worden beschreven. De stelling dat deze werkzaamheden een hoger werk- en denkniveau zouden vereisen dan die van de overige hiervoor genoemde taakgebieden, en om die reden apart zouden moeten worden vermeld, kan de Raad net als de rechtbank niet onderschrijven. Ook de werkzaamheden op het woonwagengebied zijn immers administratief en uitvoerend van aard. Dat appellant eindverantwoordelijk zou zijn op dit taakgebied acht de Raad niet aannemelijk, gezien zijn plaats in de organisatie. Raad verwijst verder naar hetgeen de rechtbank in rechtsoverweging 6 heeft overwogen en sluit zich daarbij aan.
5. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
6. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G.P.A.M. Garvelink-Jonkers als voorzitter en J.G. Treffers en K. Zeilemaker als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van K. Moaddine als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 december 2008.
(get.) G.P.A.M. Garvelink-Jonkers.
(get.) K. Moaddine.
HD